Bruzz

Action Malaise i.s.m. Kyvos speelt petit ESPACE



Een dubbel geparkeerde wagen. Een oudere dame die tergend traag betaalt aan de kassa. Luidruchtige jongeren in de metro. Het leven in een grootstad bulkt van de frustraties en confrontaties. Maar hoe ga je ermee om? Met petit ESPACE werpt theatermaker Ivan Vrambout zich in het gezelschap van een asielzoeker, een tiener, een lerares, een blinde en een ziende Marokkaan en een ‘verlamde’ professor in een mengelmoes van dagdagelijkse ongemakken.


“Of het stoort dat we koffie drinken tijdens het gesprek?” Dat doet het niet. Op een tafeltje in café Pessoa staan twee koffies voor drie personen. Geen kopje voor Ibrahim. Hij doet mee aan de ramadan. De scène in de Portugese bar aan het Flageyplein zou naadloos in het script van petit ESPACE passen. Ook op tafel: het script. De braille-versie, welteverstaan, want Ibrahim is blind. “27 pagina’s. Ik zeul het drievoud van de gewone versie mee.”


Welk grootstedelijk ongemak ligt aan de basis van de sociaal-artistieke voorstelling petit ESPACE?


Ivan Vrambout: “De kiem van petit ESPACE is gezaaid in de supermarkt. Een van de acteurs, Nabil, was druiven aan het proeven in de Carrefour. Iemand sprak hem daarop aan. Dat het niet mocht wat hij deed. Waarop Nabil vroeg: werkt u hier dan? Waarop die persoon ‘neen’ zei en Nabil antwoordde: ‘Wel, dan hebt u er niets mee te maken.’ Die passage kwam opborrelen tijdens een brainstormsessie met Nabil en Abdoulaye, twee spelers met wie ik ook al het sociaal-artistiek project Faust maakte. Uit daaropvolgende brainstormsessies hebben we uiteindelijk zeven scènes gedestilleerd: petit ESPACE.”


Vanwaar de naam petit ESPACE?

Ibrahim Tamditi: “Het stuk is fragmentarisch opgebouwd. Het bestaat uit zeven afzonderlijke scènes, die op het eerste zicht weinig met elkaar te maken hebben. Ivan vroeg me wat de relatie was tussen de verschillende scènes. Ik antwoordde: kleine ruimten. We zitten in de bus, bij de bakker, een buurtwinkeltje. Het stuk speelt zich altijd af in een gesloten ruimte. Niet in een groot park of een plek waar je kan verdwalen.

Ivan: In iedere scène komen dezelfde vragen terug. Het hele stuk gaat over de angst van mensen. Hoe moet je reageren in bepaalde situaties? Wat zijn de sociale regels?


Over verdwalen gesproken: hoe vind jij, als blinde acteur, je weg op de scène?

Ibrahim: Dat valt wel mee. Een van de redenen dat ik instemde met dit project, is om over blindheid te spreken, vooral op een humoristische manier. We mogen ermee lachen. We moeten blindheid niet als een erg groot probleem zien.

Ivan: Een theaterstuk met een blinde vraagt natuurlijk wat aanpassing. We hebben een vloer gemaakt, met kentekens. Het hele decor is opgetrokken uit karton. Vanaf het moment dat hij uit de scene stapt, voelt Ibrahim karton. Een blinde heeft meer ruimtelijk inzicht dan wij zienden soms denken.

Ibrahim: Het is perfect mogelijk dat ik tijdens de opvoering het decor induik. Gelukkig is het maar van karton. En dan mag er gerust gelachen worden? (lacht)

petit ESPACE wordt gespeeld door zes acteurs. Maar binnen die zes is de verscheidenheid enorm.


Ivan: Abdoulaye komt uit Senegal en zoekt asiel in België. Nabil komt uit Marokko en woont in Ninove. Elisa is een Brussels meisje van 14 jaar. Els is lerares. Nadia Hadad zit in een rolstoel door een dwarslaesie en is professor in de toegepaste hydraulica. En er is Ibrahim, een blinde Belg van Marokkaanse origine.

Ibrahim: Het project draait rond ontmoetingen en confrontaties tussen verschillende culturen, verschillende mensen, en verschillende levensstijlen.



Ivan, maak jij het jezelf als regisseur niet nodeloos moeilijk door met zo’n eclectische groep acteurs te werken?


Ivan: Ik heb het niet per sé opgezocht. Abdoulaye, Nabil en Nadia ken ik van een vorige productie. De verbondenheid tussen die drie is al enorm. Ik had al een grote verbondenheid met Ibrahim. Elisa kende ik ook. Els is nieuw. Maar ik wist dat de drie acteurs met waarmee de kiem van het stuk gezaaid is, Nabil, Abdoulaye en Ibrahim, zeer open staan voor andere spelers. De groep heeft zich direct verbonden gevoeld. De moeilijkheid is vooral de taal. Het regisseren en repeteren in Frans en Nederlands. Op een bepaald moment geef je ook gewoon op om alles te vertalen.


Ibrahim, welke impact heeft jouw handicap op jouw spel?


Ibrahim: Een ziende acteur gaat meer in interactie met het publiek. Hij gaat zijn publiek rechtstreeks aanspreken, oogcontact maken, zijn lichaam anders bewegen om duidelijk te maken dat hij er staat. Ik, omdat ik geen visuele relatie heb met het publiek, speel mijn spel vanuit mijn rol, hopend dat het publiek reageert. Als er een passage is in de tekst waarbij de mensen horen te lachen, en dat gebeurt niet, dan denk ik: ik heb het slecht vertolkt. Er miste intonatie. Of ik heb het foute woord gebruikt.

Ivan: Kenmerkend voor een blinde acteur is natuurlijk dat hij zijn publiek niet ziet. Een normale acteur laat zich leiden door het publiek. Als de helft van de zaal ligt te slapen, dan infecteert dat zijn spel en de sfeer op het podium. Blinde acteurs kennen die dimensie niet. Daar staat tegenover dat acteurs als Ibrahim snel hun tekst kennen, omdat ze zo auditief ingesteld zijn.


Een tiener en een verlamde professor, een blinde en een vluchteling. Zal ik als kijker niet erg uit mijn comfortzone getrokken worden door zo’n eclectische cast?


Ibrahim: Het stuk toont situaties die je in Brussel perfect kan tegenkomen. Stap gewoon op de metro en het is perfect mogelijk dat ik naast je sta met mijn witte stok en mijn vriend met zijn geleidehond. Aan de andere kant staat een Afrikaan. En wat verderop een luidruchtige Italiaan. Als je in Brussel woont of werkt, word je dagelijks met dergelijke situaties geconfronteerd. Met de spanningen of misverstanden die daaruit voortvloeien. Met petit ESPACE synthetiseren we die werkelijkheid in verschillende kleine ruimtes: in de bus, bij de psychiater of in een snackbar.

Ivan: Bij elke scène zal je als kijker het gevoel hebben alsof je in iemands leven stapt. In een bepaalde scène wil Ibrahim op de bus stappen met een groot voorwerp. De chauffeur wil zijn blinde passagier helpen, waardoor de bus te laat vertrekt. Vervolgens worden een paar mensen in de bus kwaad op de chauffeur omdat die tijd neemt voor de blinde die buiten staat te wachten met zijn groot pakket. Dat is een alledaagse situatie in Brussel waarbij alle spanningen naar boven komen. Ik merk dat in mijn eigen leven. Ik vind het niet kunnen dat iemand iets op de grond gooit, in plaats van in de vuilnisbak. Maar ik durf niet te reageren. Ik zou wel willen, maar mag dat volgens de sociale regels? Hetzelfde met dubbel parkeren. Wacht je rustig af tot je voorligger weer verder rijdt? Claxoneer je? Of stap je uit om een preek te geven?

Ibrahim: Elke speler smokkelt zijn eigen inhoud in het stuk. Ik wil over mijn blindheid spreken. Mensen maken er too big of a deal van. Ze proberen zich voor te stellen hoe het is om mij te zijn. Gisteren nog bijvoorbeeld: ik had een afspraak bij rekruteringsbureau Actiris. En de consulente vroeg me of ik toegang heb tot internet. Alsof ik niet op internet kan, omdat ik geen computerscherm kan zien. De Iphone in mijn hand en het feit dat ik alleen tot in haar bureau ben geraakt waren haar helemaal ontgaan. Tijd om de mensen te leren dat blinden niet zo kinderlijk behandeld moeten worden.


De voorbeelden van sociale spanningen op het kruispunt van culturen zijn legio.


Ivan: Klopt, maar vergis je niet: de sociale frictie is geen monopolie van de grootstad. Integendeel. Vaak ligt het buiten de stad zelfs gevoeliger. Nabil woont in Ninove. Hij gaat daar naar de fitness. Toen hij van apparaat wisselde kwam een andere persoon een fractie van een seconde later bij datzelfde apparaat aan. Hij was eerst, maar meteen werd hij omgeven door enkele andere blanke mannen en werd zelfs de gerant erbij gehaald. In Brussel zie ik zoiets toch minder snel gebeuren. In die zin zijn we hier meer gewoon.


Zal petit ESPACE mij een sociale code meegeven om te overleven in de grootstad?


Ivan: Het gaat over de ”blockages”, over de moeilijkheden en de angsten die tevoorschijn komen. Het is geen handboek dat je leert hoe je je moet gedragen in situatie X. De ene situatie zal al herkenbaarder zijn dan de ander. Door samen aan dit project te werken, leer je van de ander. Ik vertelde Nadia dat ik soms niet weet hoe ik een gesluierde vrouw moet begroeten. Waarop ze antwoordde: je moet het gewoon vragen. Soms voelen we ons zo onwennig in een situatie, dat we niet weten hoe we moeten reageren. Een raad: vraag het gewoon.


Hoe zit het na weken intensief repeteren met de spanningen in de groep? Kunnen jullie na de repetitie gemakkelijk met elkaar op café?


Ivan en Ibrahim in koor: Op café? Tijdens de ramandan zeker? (schaterlach)

Ivan: Vier van de zes spelers zijn moslim. Wij eten niet meer. (lacht) De twee anderen hebben pech. Islam is de dominante cultuur. Maar ik zie het als tijdwinst. Het is zelfs zo dat we de speeldata uitgesteld omwille van de ramadan. Er wordt gegeten op scène. Dus kon het niet anders.

Ibrahim: Over confrontatie van culturen gesproken.



Interview afgenomen door Bram Van De Velde (Bruzz)